Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
De nieuwe westerse wereld.
Voor de volgende onderwerpen ga naar:
de 1e industriële revolutie;
de 2e industriële revolutie;
de 3e industriële revolutie;
De 1e industriële revolutie:
De industriële revolutie, welke na de uitvinding van de stoommachine in 1705 en de verbeteringen daaraan door James Watt rond 1750 in Engeland begon, is de overgang van handmatig naar machinaal vervaardigen van goederen.Deze productiewijze verandering zorgden tevens voor grootschalige sociale veranderingen.
Vanaf 1777 was het daardoor mogelijk om continu mechanische energie ter beschikking te hebben, zonder dat daar wind- en waterkracht, paarden of ossen voor nodig waren.
Naast stoommachines voor de productie waren de komst van stoomtreinen en stoomschepen eveneens cruciaal.
Het benodigde gietijzerkwaliteit voor de stoomketels moest, naarmate de machines groter en belangrijker werden, wel worden aangepast.
Een technisch probleem op zich en wel hierom:
In de l4e eeuw veranderde door de toepassing van blaasbalgen het maken van ijzer. De ovens werden steeds groter en het stoken met hout werd vervangen door steenkool. Men bereikte op deze wijze hogere temperaturen, waardoor de koolstof uit de kool steeds meer waarde kreeg. De koolstof verlaagt o.a. de smelttemperatuur van het erts, zodat meer erts in de loop van de tijd kon worden ontsloten. Men kon hierdoor reeds vroeg vormen gieten. Het ijzer was nu wel vrij van resten erts en slak, maar er was wel veel koolstof in opgelost. Het aldus verkregen gietijzer was daardoor wel zeer hard, maar ook bros, en daardoor onbruikbaar voor stoomketels op hoge druk en snel bewegende machineonderdelen. |
voor de verdere ontwikkeling op ijzer en staal gebied het betreffende onderwerp van het onderdeel "materialen - metalen".
Deze 1e industriële revolutie breidde zich in de achtiende eeuw en de eerste helft van de negentiende eeuw uit naar het Europese vastenland en Amerika, en wel op die plaatsen waar de grote benodigde energievoorraden lagen.
Wat de energie betreft: steenkoolwinning uit eigen bodem (Zuid-Limburg) was in kwantitatief opzicht volstrekt marginaal.
Echt Nederlandse brandstof was turf. Het Nederlandse aandeel in het internationale stoommachinevermogen was dan ook futiel (bron: Een nieuwe wereld. (Auke van der Woud)). De industrialisatie kwam daardoor hier pas laat op gang. Een uitzondering was Maastricht, waar de ondernemer Petrus Laurentius Regout rond 1835 begon met glas-, kristal- en aardewerkfabricage op grote schaal (de latere Sphinxfabrieken o.a. bekend van de wastafels en de toiletpotten).
|
Polderbemaling valt namelijk niet onder de noemer industrialisatie. Maar de hierbij gebruikte stoommachines waren, naast de veel beschreven stoomtreinen en stoomboten, hier ten lande wel de meest belangrijke.
hiervoor het betreffende onderwerp behorende bij dit onderdeel.
De 2e industriële revolutie:
De 2e industriële revolutie, ook wel technologische revolutie genoemd, was de periode in de algehele Industriële revolutie, die liep van de tweede helft van de 19e eeuw tot de Eerste Wereldoorlog.Deze periode kenmerkte zich door talloze revolutionaire uitvindingen, zoals gloeilampen, de auto, fotografie, telegrafie, telefonie, vliegtuigen, radio en film. De kennis hierover werd schriftelijk verspreid. Het kunnen lezen werd dan ook steeds belangrijker.
Gedurende deze Tweede Industriële Revolutie hadden de eerste dynamo-electrische machines echter wel een stoommachine nodig om de dynamo continu te kunnen laten draaien, maar deze stoommachines waren wel heel wat lichter dan die van de polderbemaling.
In 1886 kwam de eerste elektriciteitscentrale in Nederland en hierdoor verdwenen langzamerhand de hier genoemde stoommachines. Hetgeen niet wil zeggen dat het principe van deze manier van stroomopwekking verdwenen is.
(bron: https://offshorewerken.com/elektriciteitscentrales/)
De standaardmanier van energie opwekken, gebeurt met behulp van een stoomturbine. Brandstoffen verhitten water en de vrijgekomen stoom wordt met grote druk door een turbine geperst. De turbine wordt hiermee in beweging gezet waardoor een generator elektriciteit kan opwekken. Elektriciteit wordt vervolgens onder hoge spanning via hoogspanningskabels verplaatst. De meeste centrales die op fossiele brandstoffen (gas, steenkool, aardolie) werken, behoren tot deze categorie. Maar ook kerncentrales en biomassacentrales werken volgens dit principe. |
De 3e industriële revolutie:
Deze omwenteling kenmerkt zich door allerlei uitvindingen die de communicatie veranderd hebben, zodat globalisering mogelijk werd.Vooral na de Tweede Wereldoorlog trad een enorme spurt in met o.a. de televisie, computers, internet, iPhone’s etc.